dinsdag 24 februari 2009

Bejaardenhel

Mijn grootvader kwam in een verzorgingstehuis terecht na zijn voorlaatste hartaanval, vlak na zijn 81e verjaardag. Samen met mijn grootmoeder bezocht ik hem daar, toen Joram net geboren was. Ik had een foto van hem meegenomen, maar opa had al geen zin meer om ernaar te kijken. 'Ja, ja, mooi, mmm.' Hij mompelde nog wat.
'Dat is je kleinzoon,' schreeuwde mijn grootmoeder. Anderen in de koffiezaal keken op van haar harde stem.
'Hij is er niet meer bij,' zei ze. 'Het was vroeger een stevige man, maar er is nu niets meer van over.'
Is er een leeftijd dat de liefde wijkt of verandert ze alleen van kleur, wordt ze valer en onzichtbaar voor jongere ogen? Ze waren meer dan zestig jaar bij elkaar. Ik had nog meegemaakt dat ze 'pappeke' tegen hem zei zodat hij moest grinniken en rood aanliep. Of dat hij haar in de keuken nog even tegen zich aantrok en haar een kusje in de nek gaf. 'Ouwe snoeperd' lachte ze dan.
Maar ik weet ook dat als hij voetbal wilde kijken, zij vroeg naar bed ging, want dat vond ze vreselijk. Hij kon geweldig meeleven in dat spel terwijl zij het haatte. Of dat ze hem in het openbaar te kijk zette door te roepen: 'Kom op, oude man, je kunt wel even doorlopen.' Hun leven draaide nu al lange tijd om de kwalen die ze hadden, de kanker van oma die met chemokuur tijdelijk tot staan was gebracht en de hartaanvallen van opa die hem hier hadden gebracht.
Ik keek naar hem. Hij keek naar de tafel en de kop koffie voor hem. De altijd zo vertrouwde pijp en het blikje pijptabak waaruit hij altijd kruimels liet vallen, waren natuurlijk om gezondheidsredenen weggehaald. Dat op zich was al een begin van het sterven voor hem geweest. Hij leek vanmiddag vastbesloten om zich terug te trekken van iedereen want ik zag dat hij wel alert was. Elke keer als mijn oma sprak keek hij verschrikt en hield zich dan weer in.
'Hij is nog maar een schim. Kijk nou toch eens hoe uitgemergeld hij is. Krijg je wel genoeg te eten?'
Hij reageerde niet.
Zij, schreeuwend: 'Krijg je wel genoeg te eten?'
'Hij is toch niet doof, oma.'
'Nou, reageren doet hij anders niet.'

Ik kreeg plotseling spijt van een incident. Opa speelde geen spelletjes, behalve schaken. Maar daar was hij niet erg goed in. Hij slaagde er ook steeds weer in om zijn dame nutteloos te offeren, wat hij altijd afdeed met de woorden: 'als je de dame kwijt bent, hoef je ook niet meer voor haar te zorgen.' Toen ik zes jaar oud was, kon hij nog wel winnen. Maar ook later wilde hij nog weleens met me schaken en dan was het voor hem een pijnlijk moment als er schaakmat geroepen werd.
Bij elke zet werd een korte strijdkreet geuit.
'Dan ga ik je nu echt te pakken nemen.'
Maar nu verlies jij je dame, dacht ik dan.
'Nu kun je geen kant meer op.'
Maar je paard staat ongedekt.
'Zo, zo, jij denkt dat je nog kunt ontsnappen, hè?'
Wat? Je valt me niet eens aan en je staat schaak.
Toen we weer eens speelden, na een onderbreking van jaren waarin ik hem nauwelijks gezien had, zette hij zijn witte loper op een zwart veld.
'Dat mag niet, opa,' zei ik.
'Dat mag wel,' zei hij. 'Loper gaat schuin.'
'Ja, maar niet van een wit veld naar een zwart veld.'
'Zit hij weer vals te spelen! Hou hem maar in de gaten, Ruben, hij is een schuinsmarcheerder.'
Opa werd rood tot aan zijn oren, maar zei niets. Hij rechtte zijn rug en leunde naar achteren op de bank. Hij keek niet meer naar het spel. Terwijl hij zweeg deed ik de stukken in de doos.
'Spelen jullie niet meer?' vroeg oma.
'Het is remise,' zei ik.
Maar ook daar werd hij niet gelukkig van.

Ik keek weer naar opa, zag de aftakeling in zijn gezicht maar ook de koppigheid waarmee hij tegenover zijn vrouw wilde zwijgen. Het ging niet om mij begreep ik, maar om haar.
Toen ze even weg was om een verpleger te spreken, zei ik tegen hem: 'Zou u liever weer naar huis willen? Ze zeggen dat het misschien nog kan.'
Hij keek me aan. 'Met haar? Ik moet er niet aan denken. Ik zit hier goed.' Oma kwam snel terug en meer heeft hij niet gezegd die middag.

Iedereen stond om zijn bed heen, toen hij stierf. Mijn broer zag dat hij er niet meer was en sloot hem de ogen. Ik drukte een kus op zijn voorhoofd en prevelde wat ten afscheid. De ogen van mijn grootvader stonden hard en boos toen hij stierf. Hij was stilletjes, maar met grote boosheid uiteindelijk in een coma gegleden.
Hij zal niet gedacht hebben aan zijn grote veroveringen. Het zal mijn fantasie zijn maar ik geloof dat hij op het laatst aan zijn vrouw heeft moeten denken. Oma was voor ons al in die sterfkamer geweest, had elke dag op hem ingepraat, haar lot beklaagd, zijn zwakker wordende lijf vergeleken met wat hij ooit geweest was. Aan die hel leek hij nu ontsnapt te zijn.

dinsdag 17 februari 2009

Commentaarstem

Ruzies gebeuren nu eenmaal, maar om ze nu te bezien als sportieve hoogtepunten gaat mij te ver.

"Weet je wat jij moet doen, Pa? Opzouten! Je doet ook nooit wat voor me."
Dat is vrij vertaald, want mijn zestienjarige dochter zei nog wel méér. Helemaal overstuur was ze, omdat het feestje op de zaterdag niet kon doorgaan omdat Pa-lief niet van plan was om drie uur 's nachts nog even naar Amersfoort te rijden om dochter-lief huiswaarts te begeleiden.
Daarmee was de ruzie begonnen.
"Wat zeg je?"
"Ladies and gentlemen, welcome to the first event of the day. The competitors are just warming up. On my right Crazy Daddy and on my left Furious Female…."
Zoon-lief zat het vanachter zijn stripverhaal gade te slaan en had zichzelf een mooie rol toegemeten.
"Drie uur in de nacht! Je denkt toch niet dat ik zo laat nog wakker blijf alleen om jou even op te halen? Kom dan om twaalf uur thuis of zo."
"Pa, dan begint het net. Je snapt er ook helemaal niks van."
"Furious Female is very strong in this competition as is shown by her opening move. Let's see if Crazy Daddy has a response. Oh, what a competitor. He is playing the "You could understand me if you tried-card. He is actually appealing to his opponent's maturity. Let's see how this will evolve. Over to you, Martha."
"Begint het net? Dat snap ik inderdaad niet, inderdáád niet. Een normaal feestje is rond twaalf uur afgelopen. Er is ook nog een dag erna."
"Pa, dat is een zondag, dan kan ik uitslapen."
"Ja, jij wel. Ik moet om tien uur in de kerk zijn."
"Die stomme kerk ook, je hebt een vrije dag, jij hoeft ook niet weg."
"From where I stand, I can see the contestants now moving to the second stage. Crazy Daddy is being challenged seriously for the first time now. Let's take a look at the situation for a moment. Furious Female has reached a level of scorn we rarely see in this competition. Her head is tilted slightly, I would estimate up to 35 degrees, and she is pulling a bilateral tongue twister. Her eyes are positively brimming with disdain. This could change everything. Will Crazy Daddy have anything to respond with? He must be careful, the judges are watching, if he shows weakness now, I think it might be all over."
"Het is heel simpel, jij gaat niet daar dat feestje en dat is niet het eind van de wereld. Je kunt geen overdreven eisen stellen. Ik ben geen taxi."
"Wow, that might be it! Yes, the judges are looking at the situation now. Let's see what they're saying. Yes, yes, it's all over! Crazy Daddy has failed the No-Sarcasm rule, and the judges are quite right. Wow, what a competitor this Furious Female is. She lured him out into the open, blocked all his objections and them she made him fumble in Sarcasm."
"Yes, Martha, we could see it all happen. Crazy Daddy has been disqualified, and I hope you can hear me now over the cheers of the crowd. He has lost this match, and I must add, again! Last week it was about a piece of clothing, where he was booted out because he said: "I wouldn't be seen alive in that dress." That cost him the match in just five minutes. We can now hear the starting horn for the second time, and it's all over. Let's hear it from Crazy Daddy himself. How rough was it this time? Did you think it would be all over so quickly?"
"Well," zei ik. "I wasn't quite prepared for that last blow. I was expecting her to show some scorn and then pleading, lots of pleading. But she managed to trick me into the Sarcasm pit, and there it was. Well played I must say."
"So, what is your next event in this tournament?"
"Well, I think it will be the nightly driving event, on the road to Amersfoort, that will be next. But I can still do some serious training before that starts at Saturday night."
"Any plans for the future?"
"My opponent is sixteen years old. I am looking forward to her reaching the mature age of eighteen. I think I will then choose another competitor."
"Yeah, me," zei mijn zoon, grinnikend.
Het was een nacht met een volle maan. En ik kon inderdaad uitslapen.

Parapoezie

Misschien bestaat het al, misschien heeft het een andere naam. Maar ik vind het wel mooi klinken. Para-poëzie. Je leest weleens dat iemand 'vrij naar x of y' een gedicht maakt. De oorspronkelijke vorm is nog herkenbaar, maar het eindresultaat is anders. Nu kan dat pastiche heten. Overname van stijl en zo. Iets teveel en dan is het plagiaat, en als je de schrijver onderuit wilt halen is het parodie.
Maar als je nu eens een repliek wilt geven in iemands eigen stijl? Een commentaar wilt geven? Maar niet in kritisch analytisch proza, maar in de vorm van een gewijzigde versie?

Dan heet het wat mij betreft parapoëzie - als het om gedichten gaat, natuurlijk. Het is net als met de foto's die losjes gebaseerd zijn op de schilderen van Andrew Wyeth - zie mijn blog over zijn realisme elders. Het is geen copie, het is zelfs een ander medium. Maar in samenhang met het origineel dat als vertrekpunt dient, geeft het commentaar.

Parapoëzie dus.

Neem nu eens dit gedichtje:

Schuimende morgen, en mijn vuren lach
drinkt uit ontzaggelijke schalen
van lucht en aarde
den opalen dag
(H. Marsman)

Je denkt bij jezelf: waar gaat dit over, wat roept het op, zie ik het anders, wat zou ik met die woorden kunnen?

En dan maak je bij voorbeeld dit ervan:

De morgen schuimt en schuurt
Mijn ochtendgrauwen vuurt
ik drink ontzaggelijke schalen
om deze morgen te vertalen
is heel mijn leven lucht, geen aarde
en de vrouw die mij ooit baarde
schept vandaag weer met haar lach
de aanblik van de opalen dag

Dit is maar lulkoek, want er zit nu geen idee in. Maar het procedé is dus: de woorden die de kern uitmaken erin houden, een andere betekenis of plaats geven, het ritme en rijm veranderen en zo een "andere versie" van hetzelfde maken. Hier is de stijl veranderd, dus het is geen pastiche. Het is wel geheel en al op het origineel gebaseerd.

(Maar in dit geval is het inhoudelijk helemaal niks.)

Misschien bedenk ik nu een schijnbaar geleerde naam voor wat al lang bestaat. Maar ook dat geeft me veel plezier - net als parapoëzie dus.

dinsdag 10 februari 2009

Het geniale van de slapeloosheid

Van woensdagnacht tot en met zondagnacht heb ik niet geslapen. Nou ja, tien minuten hier en daar, en eens een volle anderhalf uur op de bank, met mijn mond open. Mijn huisgenoten spraken later over de "plotselinge nabijheid van Schiphol" en vergeleken mij met rondrazende zandautos bij de afgraving van de mergelgrotten in Maastricht. De brandweer was bijna gebeld. En dat was niet leuk, want lachen doet me intussen ook pijn.

Lichamelijk is zo'n slapeloosheid een ramp. Spierpijn, hoofdpijn, dubbelzien, dat is nog maar het begin. Je raakt gedesoriënteerd, en je lichaam begint van alles te vergeten. Het verschil tussen rechts en links bij voorbeeld. Maar het gaat nog veel verder. Er zijn van die paniekmomenten als je eigenlijk echt serieus werkelijk slapen moet, en dan merkt dat je verdikte tongbasis je keel weer afsluit. Alsof iemand je probeert te wurgen. Je opent meteen weer je ogen, maar de aanvaller is verdwenen. Twee keer of vijf keer red je het nog zonder dat je de moed verliest. Tien keer achter elkaar, en dan ga je maar weer rechtop zitten. Op een goed moment begon ik veel zwarte koffie te drinken om maar vooral echt wakker te zijn - want dat is beter dan in een slaap wegglijden die toch niet meer komt.
Raar effect geeft dat: want dan ben je midden in je slapeloosheid plotseling weer volkomen helder, je denkt als een razende en niets is te moeilijk. Je kunt alleen niet lezen: het licht doet pijn aan je ogen of het is niet sterk genoeg voor een dik bedrukte pagina.
Maar ik bedoel dus: helder! Volkomen helder, een volmaakt transparante, goedwerkende geest die bijna los van je lijf zijn eigen gang gaat. En die zich graag met iets zinvols wil bezighouden. En die plotseling alles lijkt te snappen. Geen geheimen meer in de wereld.

God zij dank dus voor het internet!
Ik merkte dat ik niet kon lezen, geen TV programma meer kon volgen, - daar heb je blijkbaar je lijf voor nodig - maar wel iets anders. Ik kon college's volgen op internet in "Yalecourses"!

Te gek systeem. Colleges worden daar als youtubefilmpjes op internet geplaatst. Openbare colleges economie, psychologie, Amerikaanse literatuur en geschiedenis, biologie, astrofysica en er is zelfs een inleiding "financiele instellingen."

Ik heb daarom deze week mijn introductieklas psychologie (Over "sexuele motivatie") en massieve zwarte gaten afgerond. Ik weet nu alles van de Amerikaanse burgeroorlog en haar nasleep en spreek als financieel expert over Jack Kerouac's "On the Road." Wist u dat Politieke Filosofie 101 over Plato's De Staat gaat? En dat hij in het geheel geen fascist was, en eigenlijk de hele samenleving als een universiteit zag?

Vannacht ga ik proberen om het college over slapeloosheid te volgen. Maar ik weet zeker dat ik straks - met een pondje medicijnen in mijn bloedvaten - wel weer de slaap der onwetenden zal slapen. Mijn lijf heeft tegen die tijd weer alle macht en mijn tijdelijk bevrijde geest zal zich weer moeten schikken in de omknelling van Morpheus die me mijn nieuw verworven opleiding weer zal doen vergeten.

Plato had gelijk. Het lichaam kan soms een kerker van de ziel zijn.

donderdag 5 februari 2009

De Vergeters



Dit verhaal schreef ik, toen ik geen idee meer had hoe het verder moest met mijn boek en ik veel te vroeg was wakker geworden. Ik wilde het oorspronkelijk hebben over writers block, maar het verhaal bracht me in de buurt van iets geheel anders: selectief geheugen verlies. En is dat niet de grootste angst voor iedereen die examen doet?
Daarom heette het eerst: Examen Tijd. Maar toen wilde ik nog een stukje toevoegen over Lenning, de arme man, en verklaren waarom hij nu juist een overdosis had gekregen. Dus heette het Overdosis. Maar nu heb ik het De Vergeters genoemd. Want dat is wat deze nanomoleculen eigenlijk zijn.



De Vergeters


Het begon klein, met een ontdekking in een laboratorium in Maastricht waar niemand precies wist wat er was misgegaan. Het was een klein laboratorium, met een kleine staf, dat ook nog. Het was opgezet door een groep Nederlandse miljonairs die anoniem wilden blijven, maar onderzoek wilden laten doen naar het virus dat HIV veroorzaakt. Ze wilden iets nieuws proberen.
Jan Lenning was officieel het hoofd van de onderzoeksgroep. Hij was de enige wetenschapper van formaat die ze hadden kunnen vinden voor dit onderzoek. Ze hadden hem benaderd toen zijn onderzoekscontract in MIT in Boston niet werd verlengd. Hij was met enthousiasme gekomen, had voorstellen gedaan voor nieuw onderzoek en zodra de eerste salarisbetalingen binnen kwamen, was hij elke dag trouw naar zijn werk gegaan, gooide af en toe wat stoffen in retorten en maakte het zich gemakkelijk. Zijn tijd verdeelde hij tussen slapen en naar filmpjes op You Tube kijken. Zijn kleine staf liet hij al het werk doen. Hij geloofde niet in het project.
Zijn stafleden wel, maar die hadden geen imposante literatuurlijsten en Nobelprijzen achter hun naam staan. Het waren in zekere zin amateurbiologen. Het laboratorium werd snel opgezet.

"Kunt u nog eens proberen mij, in eh, lekentaal uit te leggen, wat u hier eigenlijk aan het doen bent?"
Peter Merwede keek bezorgd naar de kleine man tegenover hem. Met zijn smetteloze donkere pak en verzorgde haren zag hij er imposant uit, vooral vanwege zijn lichtblauwe ogen die alles schenen te zien. Peter wist dat hij er in zijn besmeurde laboratoriumjas en zijn pieken ontembaar haar vreemd uit moest zien. Hij had hem erbij geroepen, om de kwestie zo discreet mogelijk aan te pakken.
"Jazeker, meneer Verwegen. Dan moet ik beginnen met een klein lesje biologie, als u het niet erg vindt."
Hij schraapte zijn keel om een aanloop te nemen maar de kleine man keek berustend.
"Kijk, elk virus bevat een kleine hoeveelheid RNA, ribonucleïnezuur. Dat zuur word gevormd door vier basen, cytosine, guanine, uracil en adenine. Samen met een suikerribose en fosfaat vormen die basen een zogenaamde nucleotide en een streng nucleotiden met die vier basen als grondstof, is een streng RNA. Dit RNA is van vitaal belang omdat het de informatie van het DNA doorgeeft bij de reproductie van een cel. Ribosomen zorgen voor de eiwitproductie, maar hun informatie moet van het DNA in de kern van de cel komen. RNA is de drager van die informatie, de postbode. Kunt u mij volgen?
"Jawel, RNA, vier nucleotiden, informatie van het DNA. Ik ben er."
"Wanneer de twee strengen van een gen uit elkaar worden getrokken, maakt het RNA een copie, een afschrift. En dat afschrift wordt gelezen door de ribosomen en daarmee wordt een bepaald eiwit gemaakt. Die informatie bepaalt precies welke combinatie van aminozuren voor dat eiwit moet worden gebruikt. Een virus is in wezen een klein RNA fabriekje dat in staat is het DNA van een gastheercel te kopiëren voor zijn eigen behoeften. Wat eigenlijk plaatsvindt is te vergelijken met het hacken van een computer. Omdat het virus de code in zijn RNA heeft zitten om de gastheercel binnen te kunnen dringen, kan die vervolgens zijn eiwitten laten aanmaken door de gastheer en evenveel kopieën laten produceren als het nodig heeft."
"Copieën van zichzelf vermoedelijk?"
" Zeker, maar ook kopieën van de cel waardoor hij meer ruimte krijgt."
"Oke, ben er."
"Het idee waaraan we hier werkten was om het RNA molecuul, dat voor de overdracht van de informatie zorgt, te onderscheppen vóór het zijn informatie aan de ribosomen kan afleveren. De brief die verstuurd wordt, komt dan nooit aan om zo te zeggen en in plaats daarvan kunnen we een nieuwe boodschap programmeren. Zodra het virus een opdracht geeft om een eiwit aan te maken, wilden we ervoor zorgen dat die opdracht niet aankwam. In feite probeerden we kleine informatievreters te maken, zodat elke nieuwe informatie op moleculair niveau wordt geblokkeerd of veranderd in zijn oorspronkelijke staat.
"Het bijzondere van ons onderzoek is dat we hiervoor geen natuurlijke stoffen willen gebruiken, maar kleine programmeerbare moleculen, nanomocs, die kunstmatig in een kleine tank worden gemaakt."
Het verhaal was er vlot uitgekomen alsof hij dagelijks een groep toeristen had moeten rondleiden. Hij keek naar zijn bezoeker om te zien of deze onder de indruk was, maar op het licht glimlachende gezicht van de man was niets af te lezen.
"Het grootste probleem was niet het RNA, maar het programmeren van de nanomocs. We waren er zeker van dat als dat eenmaal zou lukken, de toepassing op het RNA makkelijk zou verlopen. Maar het ging een beetje te goed."
De gast knikte, maar het bleef onduidelijk of hij al deze informatie had kunnen opnemen. Maar toen hij na een korte stilte sprak, bleek dat hij het heel goed begrepen had.
"Er is dus een briefschrijver, dat is het virus, een postbode, dat is het RNA, een boodschap, het DNA dus, en een adres, dat zijn de eiwitproducenten. U onderschept de postbode als die een brief aflevert, en u stuurt dan een nieuwe postbode met een nieuwe brief. Die zorgt ervoor dat de fabriek gesloten wordt. Is dat ongeveer wat u bedoelt?"
"Ja," zei Merwede opgelucht. "Dat was de kern van ons onderzoek."
"Goed," zei de man. "Als inspecteur van de Gezondsheidsdienst weet ik wel het een en ander van genmanipulatie." Hij zuchtte. "Maar wat is er dan misgegaan?"

Die zaterdag was het eerste experiment gepland, omdat Jan Lenning dan niet werkte, maar thuis was. Het was geen goed moment om nu nog zijn toestemming te moeten vragen, wat hij zeker geweigerd zou hebben. Hij wilde alleen rust om zijn salaris op te strijken.
Maar zijn staf was er klaar voor. De nanomocs waren uit hun zilverkleurige kookpotten gekomen en zouden in een petrischaaltje worden geplaatst. Het idee was om een Ebolavirus als proefkonijn te gebruiken. Om te zien of de nanomocs konden worden geprogrammeerd om het RNA van dat virus te ontregelen.
Het experiment werd een groot succes. De nanomocs onderschepten het RNA molecuul van het virus zodra het zich op weg begaf naar de ribosomen van de cel. En daar drongen ze voor en leverden hun eigen informatie af - er werd geen nieuwe cel gevormd. Het virus was gestopt. Toen de resultaten eenmaal waren geverifieerd hadden ze de champagne te voorschijn gehaald uit de kamer van Lenning. Laat in de nacht gingen ze pas naar huis. Het experiment was blijven staan, het zou de eerst volgende werkdag worden opgeruimd.

Peter Merwede was als eerste in het laboratorium die maandag. Alles zag er normaal uit.
"Tot ik naar het petrischaaltje keek. Met het blote oog kon je zien dat daar iets was veranderd. Het hele schaaltje was nu grijs en onder de microscoop kon ik een heleboel nanomocs zien. Ze waren bijna allemaal inactief. Maar ook het ebolavirus was verdwenen."
"Dus?" zei de man. "Niks aan de hand toch?"
Peter keek hem bijna smekend aan.
"Geduld, meneer. Ik kom zo bij de hoofdzaak. Wat ik zag waren nanomocs, maar ik zag ze in allerlei vormen en maten. Ze hadden een eigen DNA kern gekregen. Het waren kleine organismen geworden. Ze hadden niet alleen de informatie geblokkeerd, ze hadden die in feite zelf overgenomen."
"De man keek verward. "U bedoelt dat de nano, nanomocs nu allemaal ebolavirussen geworden zijn?"
"Nee," zei Peter, "het is een geheel nieuw organisme dat ze gevormd hebben. Het is te vergelijken met een virus, maar niet met ebola. Dat type virussen heeft maar een ding op het oog, en dat is zichzelf repliceren. Hoe meer hoe beter. De nanomocs zijn oorspronkelijk vervaardigd en geprogrammeerd om informatie te onderscheppen en te vernietigen. Ze lijken meer op computer-virussen dan op biologische virussen."
De man keek opgelucht. "Dan is er toch niets aan de hand?"
"Dat dachten wij eerst ook."

Toen de anderen ook binnen waren, werd in vliegende haast het onderzoek weer opgestart. Eerst moesten ze weten of alle nanomocs inderdaad nog aanwezig waren. Ze zetten het petrischaaltje onder de elektronenmicroscoop en lieten de computer de telling doen. Vervolgens moest er gerekend worden. Er waren 11,000 nanomocs geweest toen het experiment begon. Als je uitging van de temperatuur en de snelheid waarmee de nanomocs zichzelf konden repliceren, dan kwam je op het aantal dat er die dag had moeten zijn. En dat was de eerste vreselijke ontdekking. Er waren er veel te weinig. Na drie dagen hadden er ongeveer 400,000 kunnen zijn, maar op het schaaltje lagen nog maar 80,000, voor het merendeel dode nanomocs.
De tweede ontdekking kwam toen ze de moleculen aan een nader onderzoek onderwierpen. De meeste nanomocs waren uitgeschakeld op de manier waarop een virus werd uitgeschakeld: door wijziging van de code waarmee het RNA de eiwitproductie moest programmeren.

"Ze hebben elkaar vernietigd. En toen begrepen we het. Ze zijn gemuteerd. Ze wachten niet meer af tot het moment dat RNA de informatie gaat overbrengen, ze vallen nu die informatie zelf aan. En als ze niks kunnen vinden, vallen ze elkaar aan, want ze bevatten zelf ook informatie. De nanomocs kunnen vervolgens zichzelf enkele malen kopiëren zonder een cel buiten zich nodig te hebben en vallen dan alles aan wat informatie bevat. En ze worden nu door de lucht gedragen. Ze zijn niet meer afhankelijk van een vloeibare omgeving. We dachten niet dat het mogelijk was dat ze konden muteren. Dat zat oorspronkelijk niet in hun programma. Maar het ergste komt nog. De lekkerste informatie die ze kunnen vinden, zit in menselijke hersenen."
"Wat?" Op het gezicht van de man stond nu ontzetting te lezen. "Ze eten hersenen?"
"Nee," zei Peter. "Geen hersencellen. Ze gedragen zich anders. Na hun mutatie vallen ze alles aan wat informatie kan dragen. Maar de meest omvangrijke manier om informatie op te slaan is niet die van DNA of de biologische informatie binnen een cel. Dat is peanuts. Wat zijn de grootste informatie dragers? Dat zijn hele reeksen van cellen in de hersenen die samen een brok informatie kunnen opslaan, denk maar een harde schijf van een computer. De nanomocs eten memen, kleine eenheden informatie die in ons geheugen is opgeslagen en van generatie tot generatie wordt doorgegeven. Het handboek zegt: "Memen kunnen delen bevatten van ideeën, talen, melodieën, ontwerpen, morele en esthetische waarden, vaardigheden en al het andere dat normaliter wordt aangeleerd en doorgegeven aan anderen."
"Hebt u al eens een moment van vergeetachtigheid gehad sinds u hier binnen bent? Kunt u zich het volkslied nog herinneren? Weet u nog hoe u heet, en wat goed en kwaad is, en of u van uw vrouw houdt? Weet u nog welke nationaliteit u heeft en zegt het woord "God" u nog iets? Als deze nanomocs gaan rondvliegen in de buitenwereld, zal op de lange duur alle belangrijke informatie die we van generatie op generatie overdragen verloren gaan. Alleen technische en wetenschappelijke informatie zal misschien bewaard blijven, die zijn niet interessant genoeg, te klein. Maar als de memen eenmaal op zijn, is er misschien geen houden meer aan. We zullen daarom een quarantaine moeten instellen. Als ze vrijkomen begint er een epidemie van vergeetachtigheid op ongekende schaal."
"God allemachtig, dat mag niet gebeuren." zei de man. "Zeker niet midden in de examen tijd."
"En toen kwam Jan Lenning binnen om te vragen wat we met zijn champagne gedaan hadden. Hij stond precies in die hoek. Daar zaten de nanomocs bij elkaar. We hadden niet aan de airco unit gedacht. Hij kreeg vervolgens de volle laag toen hij binnen hun sensorische afstand kwam."
Hij wees naar de man die in een hoek van de kamer op het tapijt zat, achter het blauwige schijnsel van een biologisch krachtveld, met een duim in zijn mond wiegde hij heen en weer. Ze konden hem nog net horen zingen: "Zie ginds komt de stoomboot, alle krenten mikken Wilhelmus, van Nassouwe, meester, meester heb je blauwe drop, en daar komt Swiebertje."
"Is hij…?" vroeg Verwegen.
"Jazeker. Alles is weg. Maar het is een geluk bij een ongeluk. Ze hadden zich zo zat gevreten aan de informatie in zijn hersens, dat ze vervolgens allemaal inactief werden. Uiteindelijk is hij Nobelprijswinnaar, met een doctoraat biologie, theologie en filosofie. Hij was de grootste buit die ze hier konden binnenhalen."
"Overdosis," zei Verwegen. "Teveel memen is blijkbaar ook niet goed."
"Nee," zei Merwede. "Maar wat doen we nou met hem?"
Lenning begon net aan zijn tweede liedje.