donderdag 6 augustus 2009

Vastlopen in een plot....


Vastlopen in je roman, het moeten wegleggen om er pas na weken weer aan te kunnen beginnen en dan toch niet te weten hoe het moet aflopen.
Waarschijnlijk is dat voor schrijvers een normale gebeurtenis, voor iedereen herkenbaar, behalve voor enkele reuzen natuurlijk die er nooit last van hebben en hun romans er in een vloeiende beweging uitpersen. Maar dat zijn mensen van wie ik de diepte van het talent niet kan peilen.

Voor mij als schrijvende sterfeling is het vastlopen in een plot nog een heel gewone zaak. Toch kwam het onverwacht omdat ik de lessen ter harte had genomen uit diverse boeken over het schrijven: je gaat pas schrijven als je plot klaar is. Eerst de verhaallijn, dan de uitwerking ervan chronologisch, dan de verdeling over hoofdstukken en dan die hoofdstukken weer opdelen in scenes. Er kan dan niets misgaan. Het boek schrijft zich vanzelf.

Zoals de flaptekst zegt: je eerste boek in dertig dagen......

Okay. Dus ik schreef mijn invallen en ideeen op, ontwierp mijn karakters (en hun conflict, oh je, het conflict!), ontwikkelde de plot, bouwde er mijn verhaallijnen omheen, bepaalde de locaties en zocht zelfs foto's op internet van figuren die op mijn karakters moesten lijken. Dan heb je geen problemen met de beschrijving van de lichtval op het bruine haar, dat een hoofdstuk verder blond blijkt te zijn om daarna te veranderen in rode krullen.

Zo voorbereid begon ik opgewekt aan mijn boek.

Haha. Ik hoor u lachen.

"Mijn" boek? Dat suggereert dat ik de baas ben, tenminste de eigenaar, maar het is eigenlijk vreemd dat de naam van de auteur op de cover komt te staan en dat dat jouw naam is. Daar heb je eigenlijk geen recht op. Een boek doet zelf iets, een verhaal gaat een eigen kant op, de personen dwingen je om iets anders te doen dan jij met je invallen en ideeen en plotstructuren en verhaallijnen van tevoren had bedacht. Je word er gewoon sjagrijnig van als je telkens weer merkt dat zij het tempo, de gebeurtenissen en zelfs hun eigen taalgebruik bepalen.

Almachtige auteur? Guttegut. Dat mocht je willen. Je bent het slaafje van je personages...

En dat is de reden dat ik nu vast zit. Muurvast. En dat hebben de personen in mijn nieuwe roman "Jephta's dochters" op hun geweten. Een zinderende roman van 200 pagina's over een vader die meent zijn dochter terug gevonden te hebben, maar eigenlijk had moeten ontdekken dat het de dochter van zijn broer is die zijn vrouw verkrachtte toen ze nog maar net getrouwd waren wat die vrouw niet heeft willen opbiechten. Over de moeizame relatie van die vader met zijn dochter gaat het hele boek.

Aan het eind weet de lezer hoe het zit vanwege de aantekeningen van de psychiater van zijn broer - inmiddels is die broer tragisch overleden en zijn (ex-)vrouw wil het nog steeds niet vertellen - maar Charles, de hoofdpersoon, komt er maar niet achter.

Nu was dat wel de bedoeling. Dat was een deel van mijn plot, hoe hij er achter komt en hoe hij dat verwerkt. Het is dan ook niet mijn schuld dat het niet zo gaat. Niet omdat ik niet wil dat hij er niet achter komt, maar omdat het verdomde boek het niet wil. Elke keer als ik me voorstel hoe hij die aantekeningen leest en dan ontdekt dat het zijn dochter niet is, knapt er iets in me en weet ik niet hoe ik schrijven moet, willen mijn vingers niet meer verder, slaat mijn PC op tilt, of belt de buurvrouw om een kopje suiker te lenen.

Help! Nog heel even, dan geef ik het op, en dan geef ik het boek zijn zin. Dan eindigt het zonder dat Charles weet dat zijn vrouw is verkracht door zijn vereerde broer en dat zijn dochter eigenlijk zijn nichtje is.

En iedereen weet: zodra je daaraan begint, heb je geen leven meer. Dat weten die romans maar al te goed, dat jij daar zit als slachtoffer, als willig instrument, dat je geen controle meer hebt. En voor je het weet schrijven zij je boek, en ben je niet meer de baas.

Ik denk dat jullie dat allemaal allang wisten en dat er een samenzwering aan de gang is. Beginnende schrijvers wordt dat niet verteld. Jullie lokken ze aan met mooie boekjes over plotstructuren en hoe je dialogen construeert en niemand, maar dan ook niemand zegt gewoon heel eerlijk dat het een illusie is. Dat zou de verkoop van al die handige boekjes over hoe je je boek moet schrijven in 30 dagen en 4 uur en hoeveel pagina's je heldenroman mag tellen en niet meer dan 10 hoofdstukken mag bevatten van dertig pagina's elk ernstig, buitengewoon ernstig belemmeren.

Ik weet inmiddels de gruwelijke waarheid.

De weg naar de Dark Side



Hoe liefde voor de moeder tot geweld kan leiden

Wat is vanzelfsprekender dan de opdracht om "de naaste lief te hebben als jezelf?" Is dat niet de kern van het christendom en misschien wel de kern van alle religies? Toen het gevraagd werd aan de Dalai Lama zei die het zo:

Naastenliefde, vriendelijkheid en medeleven - dat zijn, geloof ik, de essentiële en universele zaken die door alle religies worden gepredikt.

Ik ben niet gauw tevreden, ik blijf toch even doorzeuren. Als we nu eens wat concreter worden. Als we nu eens wat meer op details gaan letten. Is de opdracht om de naastenliefde hebben dan zomaar hetzelfde, bij voorbeeld als je het boeddhisme vergelijkt met het christendom? Is het christendom wel de religie van de naastenliefde bij uitstek?
Neem nu eens deze passage uit het evangelie:

Zijn moeder en zijn broers kwamen naar hem toe, maar ze konden niet bij hem komen vanwege de menigte. Zijn toehoorders zeiden tegen hem: ‘Uw moeder en uw broers staan buiten, ze willen u spreken.’ Maar hij antwoordde: ‘Mijn moeder en mijn broers zijn degenen die naar het woord van God luisteren en ernaar handelen.’ (Luk. 8:19 - 21)

Of wat te denken van deze:

Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broeders en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet zijn. (Luk. 14:26)

Handelt Jezus hier nu met vriendelijkheid en medeleven? Is dat geen merkwaardige naastenliefde, als het ook inhoudt dat je de eigen familie moet haten?

Niet doen! of: nalatigheid als moraal.
Misschien is de naastenliefde beter gediend in het boeddhisme.
Ethiek wordt in het boeddhisme aangeduid met de term Sila. Het betekent zoveel als deugdzaam gedrag, moraliteit of ook wel voorschrift. Het gaat om morele zuiverheid in daden, woorden en gedachten.
Wie zich aan de voorschriften van de Sila weet te houden bevordert de vrede: de vrede van het eigen hart, maar ook de vrede in de gemeenschap.
De boeddhistische moraal kent verschillende niveaus. Er is een basis moraal met vijf voorschriften, die je kunt aanvullen met de drie voorschriften van de asceet, of uitbreiden tot de 10 geboden van de beginnende monnik om tenslotte de volle moraal te bereiken die Vinaya wordt genoemd.
De vijf voorschriften van de basismoraal zijn eigenlijk een vorm van training, om een beter leven te leiden zonder zorgen en een goede basis te hebben voor de meditatie.

Dit zijn de vijf basisregels:

  1. Geen geweld gebruiken tegenover mensen en dieren.
  2. Niets nemen wat niet is gegeven, dat wil zeggen "gij zult niet stelen."
  3. Je niet seksueel misdragen. ("gij zult niet begeren...)
  4. Niet liegen en altijd de waarheid spreken.
  5. Geen drugs of alcohol gebruiken die je alertheid verminderen.

Alle vijf voorschriften hebben een negatieve vorm. Het gaat om een nalaten, een afzien van bepaalde handelingen, gedachten en woorden. De realiteit lijkt je aan te trekken, handelen uit te lokken. Maar dan zit je gevangen in de schijn van oorzaak en gevolg. Je moet jezelf inprenten dat die realiteit niet werkelijk bestaat.
In het Westen heeft het boeddhisme vooral in de tweede helft van de 20e eeuw een enorme invloed gekregen. Maar het heeft ook een bepaalde interpretatie ontvangen die afwijkt van de oorspronkelijke tradities. Het is verwikkeld geraakt in die veelheid van leringen en ideeën die we losjes aanduiden met de term New Age.

Het kwade komt uit liefde voort?
Een aardig voorbeeld van het gebruik van een boeddhistische levensvisie in de populaire cultuur is te vinden in een serie van zes buitengewoon populaire films: de Star Wars sage. De schrijver en regisseur van die films, George Lucas, sprak in een interview uit 2002 over een van de verhaallijnen in de film.

Voor wie de film niet kent, zal ik eerst even uitleggen waarom het nu gaat.
Een van de hoofdfiguren heet Anakin Skywalker. Zijn geboorte is wonderbaarlijk en te vergelijken met de maagdelijke geboorte van Jezus. Hij is een bijzonder begaafde jongen die in het begin van het verhaal de republiek, de democratische vereniging van planeten, verdedigt tegen zijn vijanden. Die vijanden zijn verenigd in een conglomeraat van multinationals.
Geleidelijk aan wordt hij door de kracht van het kwade verleid en uiteindelijk wordt hij een vazal van de keizer - de CEO van het handelsimperium - wanneer de republiek een dictatuur is geworden.


Eén gebeurtenis springt er in de film uit: wanneer Anakins moeder wordt ontvoerd door een groep barbaarse aliens, weet hij haar te bevrijden. Helaas overlijdt ze in die poging aan haar verwondingen. Vol wraakgevoelens slacht Anakin vervolgens de hele bevolking van het dorp uit, inclusief vrouwen en kinderen. De conclusie lijkt simpel: Anakin houdt teveel van zijn moeder. Daaruit ontstaat het tomeloze geweld van de wraak..

Hoe word je boosaardig?
De kernvraag is nu deze: hoe wordt de goede Anakin Skywalker uiteindelijk de boosaardige Darth Vader?
Lucas sprak in het interview de taal van het westers boeddhisme:

Hij wordt Darth Vader omdat hij aan dingen gehecht raakt. Hij kan zijn moeder niet laten gaan; hij kan zijn vriendin niet laten gaan. Hij kan geen afstand doen van dingen. En dat maakt je begerig en als je begeerte voelt, ben je op de weg naar de Donkere Kant, omdat je angst gaat voelen om dingen weer kwijt te raken.

Het is westers boeddhisme in een notedop: zonder onthechting voel je begeerte, begeerte leidt tot angst en angst leidt tot geweld. De liefde van Anakin voor zijn moeder wordt daarmee als overmatig veroordeeld. Hij is niet onthecht genoeg.
In het boeddhistische universum van de film, speelt Anakin tot op zekere hoogte de rol van Jezus. De verwijzing naar zijn maagdelijke geboorte, de verwachting dat hij de democratie zal redden, zijn bovenmenselijke begaafdheid maken hem tot een Messiaanse figuur. Dat hij zijn leven op het spel zet om dat van zijn moeder te redden doet er ook aan denken. Op die manier worden vaak christelijke motieven in "heidense" verhalen verwerkt, denk maar aan de rol van Harry Potter die door de opoffering van zijn moeder overleeft om uiteindelijk de Ene te zijn die iedereen weet te redden.
Maar het loopt anders af. Anakin wordt uiteindelijk de personificatie van het kwade. Dat is logisch in het westerse boeddhistische universum. Christus is in die wereld het ultieme schandaal. Christus kwam immers "het zwaard brengen, en geen vrede."

Politiek sluit de liefde uit
Keren we weer terug naar het begin. Het boeddhisme, ook in zijn westerse vorm, kent de inhoud van de naastenliefde net zozeer als het christendom. Maar hoe werkt dat nu uit in de praktijk? Het voorbeeld uit de film geeft ons een aanknopingspunt.
De christelijke wereld, dat wil zeggen de politieke orde, interpreteerde de naastenliefde als een opdracht om het eigene, de familie, vriend en de natie, te verdedigen tegen elke vijand. Jezus' oorspronkelijke bedoeling was het, om de naastenliefde als een ontregeling te zien van wat politiek vanzelfsprekend was. Vanzelfsprekend was het om de wereld te verdelen in vrienden en vijanden, familie en vreemdelingen. Evenzeer vanzelfsprekend dat geweld als een middel kon worden gebruikt. Maar zo gaat het niet in het Koninkrijk van de Hemelen.
In de tekst van Lukas wordt die politieke ordening ontregeld. Naastenliefde is altijd ook liefde voor de vijand en de vreemdeling. Men moet afstand doen van de vanzelfsprekende loyaliteit tegenover familie, vrienden en de natie om het koninkrijk van de hemelen kunnen binnengaan.
De christelijke kerk, vooral vanaf de tijd dat zij de staatsgodsdienst werd, koos voor het politieke realisme. Zij maakte een verdeling tussen vriend en vijand, het eigene en het vreemde. Naastenliefde kon alleen maar concreet bestaan tegenover de naaste die op mij lijkt, mijn letterlijke buurman en mijn volksgenoot en mijn eigen familie.
Deze politieke versie van het evangelie, zoals dat in de westerse geschiedenis zich ontwikkelde, is terecht het doelwit van de kritiek van New Age of het westers boeddhisme. Men mag geen verschil maken. Naastenliefde die een voorrang geeft aan de eigen moeder, leidt tot geweld tegenover de vijanden.
Anakin is een soort Germaanse Christus, een krijger, zoals de gekerstende Germanen in de vijfde en zesde eeuw zich Christus ook voorstelden. Dat beeld van Christus lijkt onze westerse geschiedenis te symboliseren en is een makkelijk doelwit voor de kritiek vanuit New Age. Maar er is dus niet één enkele Christus, er zijn er twee: de Christus van de bijbelse tekst, en de Christus van de westerse christelijke samenleving.

Westers Boeddisme is Stoïcisme
Op dezelfde manier is er ook de Boeddha van de oorspronkelijke tekst, de oorspronkelijke traditie, en de Boeddha die in het westen tot een van de boegbeelden van het verzet tegen het christendom kon worden. Dat is een Boeddha die de onverschilligheid predikt, het onderdrukken van alle hartstochten en alle emoties, vanuit de overtuiging dat liefde alleen maar tot geweld en intolerantie kan leiden.
Het westers boeddhisme is de leer dat je je uiteindelijk bij alles moet neerleggen omdat wat er gebeurt toch alleen maar schijn is.
De opdracht om je zelf te onthechten van alles berust op het idee dat de realiteit niet bestaat, maar alleen berust op onze perceptie. Het belangrijkste is elke poging op te geven om het leven te controleren, maar in plaats daarvan jezelf te laten gaan, mee te bewegen op de stroom van de gebeurtenissen, en een innerlijke distantie te bewaren en je onverschilligheid niet kwijt te raken. Je innerlijke rust bewaren bij alles wat gebeurt, is dan het hoogste ideaal.
Maar dat is niet de Boeddha, maar een Stoïcijn!

Het verschil?
Naastenliefde kan een motief zijn om overal het kwade te zien en te willen bestrijden. Overmatige loyaliteit leidt tot een tomeloos geweld tegen de vijand, de gedemoniseerde ander.
Er bestaat zoiets als een politieke corruptie van het ideaal van de naastenliefde. De samenleving laat de naastenliefde nog alleen maar toe als burgerlijke solidariteit tussen gelijken, en blijft de indeling hanteren van vriend en vijand.
Er is een oud alternatief. Jezus' leer van de naastenliefde draagt mij op de vijand, die de verre is en niet op mij lijkt, toch in mijn beschermende zorg op te nemen.
Een dergelijke vorm van naastenliefde die ook vijandliefde is, vergt het vermogen om actief te zijn, onderscheid te maken, niet toe te geven aan de verleidelijke vanzelfsprekendheid van de voorrang van de familie en vrienden.
Het oorspronkelijke boeddhisme heeft met het oorspronkelijke christendom deze bereidheid gemeenschappelijk om actief te zijn, te kiezen, verantwoordelijkheid te nemen. Wat de politieke macht als realiteit bedenkt, is maar schijn: dat zeggen zowel Jezus als de Boeddha. Dat macht en leugen altijd moeten samengaan.
Maar zoals het westerse politieke christendom uiteindelijk de naastenliefde van Jezus verving door de solidariteit van de burger, zo predikt het westers boeddhisme de totale onverschilligheid van de moraal in plaats van de actieve barmhartigheid. Een passieve houding waarin men niet kiest maar alles als een illusie aan zich voorbij wil laten gaan.

En wat is dit dan?
Er is het verhaal van de Zen meester die een houten model van een schip voor zijn discipelen neerlegde en zei: "Ik wil dat jullie niet aanvaarden dat dit schip voor je staat alsof het een realiteit is, maar ik wil ook niet dat je simpelweg ontkent dat dit bootje voor je ligt. Wat is dit dan?"
Terwijl de meesten zwijgen of beschaamd wegkijken staat één discipel op, pakt het bootje, breekt het in twee stukken en zegt "en wat is dit dan?" De vraag van de Zen meester was bedoeld om een handeling uit te lokken. Een keuze te maken en een risico te nemen. De westerse boeddhist zou alleen maar gezwegen hebben. Maar de discipel van Jezus en de leerling van Boeddha zijn op een andere weg: keuzes durven maken ter wille van de liefde. Durven te handelen uit liefde.
De liefde voor allen.